Suriname is het bosrijkste land ter wereld. Ons land is weinig ontsloten, er wonen niet veel mensen en over de hele historie bekeken zijn wij redelijk met het bos omgegaan. Echter is er de laatste jaren een trend die moet worden stopgezet. Jaarlijks verliezen wij tussen de 8.000 en 15.000 hectare aan bos, vooral door de mijnbouw.
Uitgemijnde gebieden worden niet hersteld en laten een grote schade achter. Een voorbeeld hiervan is te zien in de omgeving van de Brownsberg, distrikt Brokopondo, dat een top toeristische attractie in het Caraïbisch gebied had kunnen zijn.
De regering zet tot nu toe in op de exploitatie van het bos door goudwinning en houtkap. Beiden zorgen voor een significante bijdrage aan de economie en een spin-off in de vorm van het bieden van werkgelegenheid en een bron voor inkomsten. Denk bijvoorbeeld aan de vele liters brandstof die worden gekocht en getransporteerd naar het binnenland. Vanwege gebrekkige controle op het naleven van regels is het ernstigste gevaar bosdegradatie.
Bosdegradatie en HFLD-status
Er zijn manieren om geld te verdienen door het bos verstandig te gebruiken. Dit vereist committering van de hoogste leidinggevenden, inzet van allen en dienen van het nationaal belang. Suriname is een van de elf high forested, low deforestation-landen (HFLD) met een bosbedekking van meer dan 50 procent (wij hebben er 93 procent) en een ontbossing van minder dan 0,2 procent per jaar (bij ons is het 0,1 procent).
De HFLD-status moeten wij als land beter benutten. President Santokhi profileert zich zwak op het gebied van bos en natuur. vicepresident Brunswijk zit sterk in de goudsector, die grote schade aan ons milieu aanricht, en de conventionele houtoogst welke zorgt voor bosverarming. Op 8 en 9 augustus 2023 was er een presidentiële summit in Belém do Para, Brazilië.
Er is toen op de eerste dag een belangrijke ‘Belém Declaratie’ uitgebracht. De president was verhinderd en zou onder normale omstandigheden moeten worden vertegenwoordigd door de vicepresident. Echter kan de vicepresident niet naar het buitenland afreizen omdat hij voorkomt op een internationale opsporingslijst vanwege een drugsveroordeling.
Doordat Suriname werd vertegenwoordigd door de minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) is ten onrechte de indruk gewekt dat Suriname minder belang hechtte aan de presidentiële summit.
Belém Declaratie
In de Belém Declaratie commiteren de acht Amazonelanden zich aan een beter beheer van het Amazone regenwoud. Men gaat voor een groene economie in de Amazone met gebruik van bioenergie en hydro-energie, herstel van de gedegradeerde bossen, het meer betrekken van de lokale bevolking en het ontwikkelen van een lokale economie, onder andere gebaseerd op productketens van podosiri, Braziliaanse noten, plantaardige oliën zoals maripa, medicinale planten en andere bos bijproducten (sieraden van zaden, vlechtwerk, enzovoort).
Vijf van de acht landen (Bolivia, Guyana en Suriname uitgezonderd) willen zelf gaan voor nul procent ontbossing in 2030. Dat betekent dat er per saldo niet wordt ontbost. Als bijvoorbeeld 1.000 hectare wordt ontbost voor mijnbouw wordt er op dat zelfde moment 1.000 hectare bos aangeplant.
Suriname is nog niet gereed voor nul procent ontbossing in 2030 omdat het land nog moet worden ontwikkeld. Een of enkele percentages bos zullen worden omgezet in andere vormen van landgebruik zoals mijnbouw, de aanleg van wegen, het bouwen van woning infrastruktuur en landbouw. Vooral bij dat laatste moet men oppassen.
Ontbossing voor landbouw resulteert makkelijk in nog meer ontbossing zoals is gebeurd in andere Amazone landen zoals Brazilië en Bolivia. In deze landen is grootlandbouw de grootste oorzaak van ontbossing. Bos wordt gekapt en vaak in brand gestoken voor het aanleggen van arealen voor sojateelt of voor de rundveeteelt.
Soja en rundvlees wordt geexporteerd naar Europa, Azië en het Midden Oosten. Met de gegenereerde opbrengsten komen de grootlandbouwers die ondersteund worden door politici, notarissen en juristen aan nog meer grond en wordt er nog meer ontbost. Dit noemt men de oprukkende landbouwgrens.
Bos- en landbouwbeleid Suriname
Zowel het bos- als het landbouwbeleid in Suriname zijn niet sterk ontwikkeld. Bij de laatste is er sprake van het faciliteren van Mennonieten die aan grootlandbouw willen doen in ons land. Deze Christelijke groep die onder andere actief is in Bolivia doet aan de teelt van soja en mais en aan rundveeteelt.
Hun landbouw methode staat niet bekend om een groot rendement per hectare waardoor zij relatief meer land nodig hebben om aan landbouw te doen. Op 6 oktober 2022 heeft de minister van BIBIS schriftelijk toestemming gegeven aan de Mennonieten om zich met 50 landbouw families in ons land te vestigen voor het uitoefenen van de landbouw onder bepaalde voorwaarden. Suriname moet ervoor waken dat wij de oprukkende landbouwgrens gaan versterken. Tot nu toe was dit er niet in ons land en dat is een belangrijke reden waarom wij zoveel bos hebben.
Het bosbeleid dient beter te worden afgestemd op de hedendaagse realiteit. De regels voor duurzame houtoogst zijn vervat in een Code of Practice waarmee alle houtconcessionarissen bekend zijn. Echter is de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) onvoldoende toegerust om een volledige controle uit te oefenen op de praktijken in de houtconcessies.
Ook is het in Suriname nog niet verplicht om nieuwe bomen te planten in een concessie waarin er hout wordt geoogst. Alhoewel bij een goed bosbeheer het mogelijk is dat het bos zich hersteld zonder het aanplanten van bomen is het beter houtwaardige bomen te planten zodat het bos bij de volgende oogst een hoog rendement oplevert.
De kapcyclus is 25 jaar: een bosconcessie waar er in jaar 1 is geoogst kan wederom worden geoogst in jaar 26. Op basis van ervaringen in het Amazone regenwoud is een kapcyclus van tussen de 40 en 60 jaar beter. De kapcyclus van 25 jaar die Suriname hanteert is te kort.
Wat ook moet worden aangepast zijn de gemeenschapsbos concessies. Zoals dit in de wet staat is het goed, namelijk dat dorpsgemeenschappen een concessie krijgen waarbij zij het bos kunnen gebruiken voor traditionele doeleinden zoals het verzamelen van bosproducten, jagen en vissen, het doen aan zwerflandbouw en het eventueel oogsten van hout voor eigen gebruik voor het bouwen van huizen, bruggen en steigers, en het maken van boten.
In de praktijk komt het vaak voor dat gemeenschapsbos consessies worden doorverhuurd aan derden die het hout vaak oogsten op de conventionele manier: een vorm van oogst waarbij er grotere schade aan het bos wordt toegebracht dan wanneer men het hout oogst volgens moderne inzichten van Reduced Impact Logging (RIL).
Naast problemen in de huidige vorm van houtoogst waarbij SBB probeert de RIL principes te promoten ter vervanging van de conventionele houtoogst is het ook slecht gesteld met controle op de jacht. Door de houtconcessies wordt het bos beter toegankelijk voor goudzoekers en jagers.
Het probleem ontstaat voor overbejaging en het niet respecteren van de LBB Natuurbeheer jachtkalender en de bag limit (de hoeveelheid dieren die per jachtgeweer vergunning mogen worden dood geschoten). Door toenemende Aziatische invloed is de jacht op de jaguar geopend. Dit is illegaal en zal verstrekkende gevolgen hebben voor de samenstelling van het bos.
Jaguars staan aan het hoofd van de voedselketen en zorgen ervoor dat de dieren populatie gezond en gevariëerd blijft. De dieren populatie (de fauna) zorgt er op haar beurt voor dat de planten populatie (de flora) gevariëerd blijft. Als dit wordt verstoord zal de samenstelling van de fauna en de flora veranderen en gaat het bos achteruit (gedegradeerd bos).
Kans voor beter bos- en natuurbeheer
In het Meerjaren Ontwikkelingsplan 2005-2010 lag het in de planning om in 2007 een Bos en Natuur Authoriteit (Bosnas) in te stellen. Dat is 16 jaar geleden. In Bosnas zouden SBB en Natuurbeheer worden samengevoegd. Het samenvoegen van de boswachters en de jachtopzieners zal resulteren in een effectievere controle op het goed gebruik van het bos en de natuur.
Dit gaat ook gepaard met een goede voorlichting en het maken en uitvoeren van beleid. In het verlengde hiervan moet de natuurwet die van 03 april 1954 dateert worden vernieuwd. Wij moeten voorkomen dat deze wet volgend jaar haar bigi yari viert (70 jaar).
De natuurwet van 1954 moest al lang met pensioen! Er is sinds 2018 een nieuwe concept natuurwet voorbereid door ngo’s in samenwerking met alle belanghebbenden en het ligt aan de Nationale Assemblée om wat nog ontbreekt in het werk te stellen zodat de wet kan worden goedgekeurd.
Een beter bos- en natuurbeheer zal automatisch resulteren in het waarborgen van onze status als groenste land ter wereld. Op die manier zal Suriname een belangrijke bijdrage leveren aan de Belém Declaratie en kunnen wij in 2030 welliswaar zonder nul procent ontbossing als goed voorbeeld gelden.
Dr. Rudi van Kanten is agroforester en directeur van Tropenbos Suriname, een op kennis gebaseerde en niet-gouvernementele organisatie (ngo) die zich inzet voor het duurzame beheer en behoud van het bos.