Strijden voor land dat er straks niet meer zal zijn?
De inheemse bevolking van Suriname staat algemeen bekend als kalm en ingetogen. Door de jaren heen zijn ze zich echter steeds meer bewust geworden van hun rechten, met name grondenrechten, en daardoor strijdlustiger. De kans is echter groot dat zij zullen strijden voor land dat er straks niet meer zal zijn. Want wat als al hun leefgebieden, die nabij rivieren liggen, worden weggespoeld als gevolg van de effecten van klimaatverandering?
Inheemse volkeren leven in harmonie met de natuur, niet alleen vanwege hun afhankelijkheid van natuurlijke hulpbronnen, maar ook vanwege traditionele waarden en normen. Wereldwijd nemen zij het nauw met de natuur en hun leefgebieden. Het minst of vrijwel niet bijdragen aan een mondiaal probleem en toch daarvan het meest gedupeerd worden. Daar komt het op neer als het gaat om inheemse leefgemeenschappen en klimaatverandering.
“Klimaatverandering is dus een westerse oorzaak waarmee inheemsen worden geconfronteerd”, is dan ook de opvatting van Muriël Fernandes, voorzitter van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden. Bij de VIDS komen veel meldingen binnen van dorpen die geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering, zoals onvoorspelbare weersvariabelen die een valkuil zijn voor landbouw. Aanhoudende regenval bemoeilijkt het verbouwen van traditioneel voedsel en onbegaanbare wegen, als gevolg van hevige regenval, leidt tot meerdaags isolement.
Wanbeleid
Fernandes benadrukt dat niet alleen in Suriname maar over de hele wereld inheemsen zich bewust zijn van klimaatverandering. Hun gemeenschappen voelen de gevolgen hiervan op individueel, collectief, dorps-, regionaal, nationaal en zelfs op internationaal niveau. “Zij zijn de eersten die worden getroffen door de gevolgen van klimaatverandering”, zegt de VIDS-voorzitter. “Daarnaast maakt wanbeleid door de Surinaamse autoriteiten het voor inheemse gemeenschappen erg ingewikkeld; illegale goud- en houtconcessies, maar ook het niet erkennen van onze landrechten.”
Radjendrekoemar Debie, parlementariër en voorzitter van de commissie Klimaatverandering, zegt dat het niet een probleem is van één persoon of regering maar van eenieder. “Het is ons gedrag dat de problemen van klimaatverandering veroorzaakt. De acties die we wellicht bewust of onbewust ondernemen en die daaraan bijdragen, daarvan zijn de effecten niet direct merkbaar maar pas na jaren.”
Debie zegt dat hoewel Surinames aandeel aan klimaatverandering te verwaarlozen is, er toch een wezenlijke bijdrage geleverd moet worden aan de oplossingen. “Dat doen we nu al door de wereld van zuurstof te voorzien en een duurzaam bosbeleid te voeren.” Hij doelt hiermee op dat Suriname het bosrijkste land ter wereld is met een lage ontbossingsgraad. Dat maakt het een van de drie landen ter wereld die ‘koolstofnegatief’ is, want Suriname slaat namelijk met zijn bossen meer koolstofdioxide (CO2) op dan het uitstoot.
Hardst getroffen
En toch onderkent ook Debie dat als het om de inheemsen gaat, zij de mensen zijn die het minst bijdragen aan klimaatverandering maar vaak het hardst getroffen worden. Zo verliezen lokale gemeenschappen, in dit geval de inheemsen en de marrons in het binnenland, hun huizen en plekken waar ze soms door de eeuwen heen al generaties lang wonen.
De VIDS wijst erop aan dat Suriname nog geen adequaat klimaatbeleid heeft. “De overheid verplicht zich aan internationale verdragen, maar komt de afspraken niet altijd na”, zegt Fernandes. “De Surinaamse regering heeft de rechten van haar inheemse en tribale volken niet erkend, ook al stemde ze voor de Verklaring van de Verenigde Naties over de Rechten van Inheemse Volkeren uit 2007.”
Suriname heeft ook het Verdrag inzake Inheemse en in Stamverband Levende Volken, ook wel bekend als ILO-conventie 169, niet bekrachtigd. “Hieruit blijkt verder dat de staat niet bereid is de problemen van zijn inheemse en tribale volkeren aan te pakken.”
Dit gebrek aan steun belemmert de inspanningen van de inheemsen om officiële erkenning van hun recht op land en zelfbeschikking te krijgen. Hun levensonderhoud en cultuur worden verder gemarginaliseerd door de sterke aanwezigheid van extractieve industrieën, met name goudwinning, die de hulpbronnen van het regenwoud exploiteren. Ook dit beïnvloedt het klimaat door de daarmee gepaard gaande ontbossing en het gebruik van fossiele brandstoffen en chemicaliën.
Op de agenda
Het parlement heeft geen uitvoerende macht, maar is de instelling waar beleid en wetten worden gemaakt. Naast de Milieu Raamwet, die in 2020 is aangenomen, zijn er nog enkele conceptwetten ingediend door de regering, waarvan het vooronderzoek loopt. “Belanghebbenden zijn gehoord en het zal binnenkort ter bespreking op de agenda van de openbare vergadering worden geplaatst. De overheid zal beleid moeten ontwikkelen om de kap van rondhout en het gebruik van kwik uit te faseren”, aldus Debie.
Momenteel is de conceptwet ‘Collectieve Rechten Inheemse en Tribale Volken’ in behandeling bij het parlement. VIDS-voorzitter Fernandes vindt dat inheemsen beter in staat moeten zijn hun standpunten, opvattingen en voorstellen over klimaatverandering vast te stellen en te formuleren, om ervoor te zorgen dat deze worden opgenomen in het nationaal beleid. Bovendien moeten ze rechtstreeks toegang hebben tot informatie over klimaatverandering die voor hen relevant is, via hun eigen databank en in de talen van hun voorkeur.
Klimaatrechtvaardigheid
Debie stelt dat een stabiel klimaat een kernvoorwaarde is voor het welzijn van iedereen en alles: mens, dier en natuur. Ongeacht waar mensen wonen, hun afkomst, etniciteit, inkomen, leeftijd of geslacht. Dit wordt ‘klimaatrechtvaardigheid’ genoemd.
“Helaas wordt hier niet altijd overal aan voldaan”, zegt Debie. “We leven midden in een klimaatcrisis en sommigen worden er veel directer of zwaarder door geraakt dan anderen. Werken aan klimaatrechtvaardigheid is werken aan het oplossen van de klimaatcrisis. Dit biedt ook een enorme kans om aan welzijn te werken.”
De Klimaatcommissievoorzitter benadrukt dat er bewustwording moet komen over de effecten van klimaatverandering zoals toenemende regenval en overstromingen. De inheemsen en marrons hebben hun habitat of leven meestal langs rivieren en kreken, opdat er dan water in de directe nabijheid beschikbaar is. Daardoor bouwen en wonen ze dicht bij de banken. Maar bij hevige regenval treden rivieren en kreken buiten hun oevers, waardoor hun woonomgevingen onder water komen te staan.
“Wat ze hieruit moeten leren is hun huizen op hoger gelegen grond te bouwen”, zegt Debie. Hij legt uit dat het van belang is dat getrainde mensen het veld in gaan en mensen in hun taal met de juiste informatie informeren over de gevolgen en hoe ze die kunnen overwinnen in lijn met de financiën die aanwezig moeten zijn en vooral mankracht.
Het is voor Debie essentieel dat lokale bewoners nauw worden betrokken bij het vormgeven van klimaatoplossingen. Omdat zij veel kennis en ervaring hebben met het bedenken van oplossingen voor de gevolgen van klimaatverandering in hun directe omgeving, erkent hij. “Daarom moeten inwoners centraal worden betrokken bij beslissingen over het klimaat die van invloed zijn op hun omgeving en levensonderhoud.”